Uitwisseling stroom over grenzen zorgt voor lagere prijzen


De netbeheerders van Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk moeten ten minste 20% van de capaciteit op hun hoogspanningskabels reserveren voor het transport van stroom over de grenzen.

Daardoor is er meer handel in elektriciteit tussen deze landen mogelijk. Dat leidt tot lagere energieprijzen.

Deze verplichting vloeit voort uit afspraken die toezichthouders in de genoemde landen met elkaar hebben gemaakt. Voor Nederland gaat het om TenneT als netbeheerder en om de Autoriteit Consument & Markt (ACM) als toezichthouder.

Bijdrage aan de energietransitie

De extra handel draagt ook bij aan de energietransitie. Zonne- en windenergie spelen een grote rol in die transitie. Het aanbod van deze duurzame energie kan sterk wisselen per regio, afhankelijk van waar de zon schijnt en waar het waait. Daarom is het belangrijk dat stroom beter tussen de landen kan worden uitgewisseld.

Eén elektriciteitsmarkt op het hele Europese vasteland

De netbeheerders in de genoemde landen gebruiken al sinds 2015 een geavanceerd systeem om te bepalen hoeveel elektriciteit over de grenzen kan worden getransporteerd. Op sommige momenten is hiervoor weinig capaciteit beschikbaar op de hoogspanningskabels. Daarom hebben de landen nu een minimum van 20% van de capaciteit op de hoogspanningskabels afgesproken. De bedoeling is dat dit in de toekomst nog meer wordt. Ook het aantal landen dat deelneemt, zal groeien. De gedachte is dat uiteindelijk het hele vasteland van Europa met dit geavanceerde systeem aan elkaar wordt gekoppeld tot één elektriciteitsmarkt.

Bron: ACM

Dit artikel heeft tot nu toe 0 reacties.
Laat uw reactie achter.