De ACM heeft terecht kartelboetes opgelegd aan drie inzamelaars van zeescheepsafval in het Rotterdamse havengebied.
Dat zegt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in een uitspraak in hoger beroep op 30 oktober 2018. De ondernemingen maakten prijsafspraken en verdeelden onderling opdrachten voor de inzameling van zeescheepsafval. Daardoor werd de concurrentie ernstig beperkt. De boetes zijn in 2011 opgelegd.
Het CBb bevestigt de overtreding van artikel 6 Mededingingswet wegens prijsafstemming en klantenverdeling. Het CBb oordeelt dat de ACM terecht boetes heeft opgelegd aan inzamelaars van zeescheepsafval. De rechtbank had eerder de boete van één onderneming verlaagd omdat ze oordeelde dat de periode van de overtreding korter was. Het CBb oordeelt dat de door ACM vastgestelde langere overtredingsperiode juist is. Het CBb legt een van de inzamelaars van zeescheepsafval daarom een hogere boete op.
Dit betekent dat het eerdere boetebesluit van de ACM van 16 november 2011 onherroepelijk is.
Gebruik telefoontaps
Deze zaak is eerder behandeld door het CBb die op 9 juli 2015 oordeelde dat de telefoontaps die VROM-IOD na toestemming van het Openbaar Ministerie aan de ACM heeft verstrekt niet onrechtmatig was. Daarmee kwam de rechtmatigheid van de verkrijging van dit bewijsmateriaal vast te staan en werd de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een inhoudelijke beoordeling.
Bron: ACM
Dit artikel heeft tot nu toe 0 reacties.
Laat uw reactie achter.